Asbestvondst in grasplein te Assebroek (II)

Op 24 oktober 2017 hield ik mijn eerste interpellatie ‘Asbestvondst in grasplein te Assebroek’. Daar schepen M. Hoste toen niet direct op mijn vragen kon antwoorden vroeg ze mij die vragen opnieuw te stellen in een schriftelijke vraag. Deze S.V. werd ingediend op 30 oktober 2017. Vier maanden reeds wacht ik op haar antwoorden. Bij toepassing van artikel 38 van het Huishoudelijk Reglement van de Gemeenteraad heb ik dezelfde vragen, aangevuld met een paar nieuwe, op 16 februari 2018 als interpellatie ingediend.

Mevrouw de voorzitter, geacht College, beste collega’s,

Na mijn interpellatie op 24 oktober 2017 en mijn schriftelijke vraag op 30 oktober 2017, heb ik tot nu, nog steeds geen antwoord gekregen op mijn vragen. Vier maanden heb ik geduld geoefend, maar nu wil ik antwoord op àl mijn vragen, mijn geduld is nu echt op.

Op 11 september 2017 werd een stuk asbest in het grasplein gevonden. Op 12 oktober 2017 werd door de firma Saneco bodemstalen uit de grond gegraven. Op 23 januari 2018 tenslotte werd door dezelfde firma op het grasplein stenen (?) bijeen gezocht.

  1. Volgens de schepen van openbare werken hadden alle werken in het Prinsen- en Prinsessenkwartier een positieve grondbalans. Voorts was men op de hoogte dat de grond in het verleden niet werd gesaneerd en dat dit gedeelte van Assebroek in het verleden als afvalstort dienst deed. Er was dus geen externe grondaanvoer. Er was wel degelijk aan grondverplaatsing gedaan zonder rekening te houden met de regelgeving ter zake.   A. Waarom werd door de opdrachtgever opdracht gegeven deze grond te storten voor de kerk waar zich nu het grasplein bevindt niettegenstaande men wist dat het oude stortgrond was?   B. Is mijn conclusie juist dat de vervuilde grond niet werd afgevoerd voor sanering en vervangen door propere grond? Hier werd dus met medewerking van de bestuurders aan sluikstorten gedaan!
  2. Werd de vervuilde grond tijdens het transport afgedekt?
  3. Het personeel van de groendienst werd bij de aanleg van het kerkplein aan asbest bloot gesteld. Werden zij van de vondst op de hoogte gesteld? En er is bij hen een bloedafname gebeurd?
  4. Bij de afgraving van de grond op 12 oktober 2017 door de fa Saneco was de schepen van leefmilieu en de preventieadviseur of zijn afgevaardigde niet aanwezig om toe te zien of alles conform de wetgeving ter zake gebeurt. Waarom was, naast  de milieuschepen, de preventieadviseur of zijn/haar  afgevaardigde niet aanwezig? Was hij/zij niet op de hoogte van de afgraving?
  5. Bij het afgraven had de firma de benevelingsmachine niet mee. Ik eiste beneveling tijdens het zeven van de vervuilde aarde. Ietwat later kwam een watertank van de stad aangereden. Een stadsmedewerker werd zonder beschermpak het terrein opgestuurd om tijdens het zeven te benevelen. Dank zij mijn tussenkomst werd die man een mondmasker (maar niet het verplichte FFP3 masker) aangereikt. Het benevelen tijdens het zeven is niet de taak van een stadsmedewerker. Die man heeft daar geen opleiding voor gekregen. Of toch? Is bij hem ook een bloedafname gebeurd? Hier werd het artikel in het ARAB betreffende het door de werkgever beschikbaar stellen van beschermende kledij met de voeten getreden.
  6. Werd de preventieadviseur(IDPBW) op de hoogte gebracht van de asbestvondst?
  7. Werden deze problemen als agendapunt op het CPBW geplaatst?
  8. Welke veiligheidsmaatregelen heeft de bevoegde schepen ondernomen voor de buurt en voor iedereen die in contact kwam met de asbestvervuiling?
  9. Wat is het uiteindelijke resultaat van de afgegraven en gezeefde grond?
  10. Op 23 januari 2018 werd door medewerkers van fa Saneco stenen bijeengezocht. Graag had ik geweten waarom.

Ik verwacht duidelijke en eerlijke antwoorden op al mijn vragen.

Antwoord van de bevoegde schepen: 

Voorzitter Annick Lambrecht. – Meneer Pierins.

Schepen Philip Pierins. – Ja. Ik zal eventjes de spits afbijten. Meneer De Bondt, mevrouw de voorzitter, collega’s. Ik ga een opsomming geven in het verhaal dat bezig is of dat al een eindje bezig is. De diverse vragen van u betreffende de asbestvondst op het grasplein in Assebroek wil ik wat de bevoegdheden van de cluster openbaar domein betreft eerst en vooral duidelijk stellen dat het lang uitblijven van antwoorden op eerdere gestelde schriftelijke vragen het gevolg was van de nog lopende onderzoeken. Wij moeten ook wachten op de resultaten van eventuele proefnames enz. Nu, vooraleer de werken begonnen, werden stalen genomen. En we doen dat op ieder werk, meneer De Bondt. U mag daarvan overtuigd zijn. Eén van de mooiste resultaten of de slechtste resultaten dat we ooit gezien hebben zijn oa. de Karel de Floustraat. Moesten we dergelijke onderzoeken niet doen, dan zouden we ons ook nooit bewust geweest zijn van de grove vorm van vervuiling die daar aan de hand was. Laat ons zeggen dat we systematisch bij elk werk dat we beginnen toch wel ook beginnen met eigenlijk een onderzoek te doen, nl. door een onafhankelijk onderzoekcentrum De Vliegher. En de resultaten gaven dan ook op geen enkel ogenblik indicatie van asbest, zodat het nemen van bijkomende maatregelen dan ook niet direct aan de orde was. Dit in tegenstelling met wat gebeurd was in de Karel de Floustraat. Hergebruik van de grond was dus toegelaten, dus we kunnen enkel hopen dat deze firma die dus onafhankelijk is ook wel ook serieuze antwoorden aan ons gegeven heeft. Daarom was al de grote vrees verdwenen dat er daar eventueel asbest in de grond zou zitten. Tijdens het verloop van de wegenwerken is ook nooit melding gemaakt van enige vondst van asbest. En het is pas tijdens de groenafwerking waarbij de bomen werden geplant en de grasperken werden genivelleerd en ingezaaid dat het eerste vermoeden van asbest werd geopperd. Het is inderdaad zo dat de grond daar niet van de beste kwaliteit was en we gaan dat in de toekomst ook nog wel eventjes verbeteren, maar ik wil daar straks op verder gaan. Want hierop nam het stadsbestuur onmiddellijk haar verantwoordelijkheid en werd een ander onafhankelijk bureau ingeschakeld om onderzoek uit te voeren. Zoals eerder vermeld, was het stadsbestuur niet op de hoogte van de aanwezigheid van asbest en was er daarenboven geen enkele indicatie dat er een mogelijkheid op de aanwezigheid van asbest zou zijn zodat het achteraf moeilijk is om te duiden welke maatregelen hadden kunnen en moeten genomen worden. De wegenisaannemer is zeer ervaren. Hij had dan ook zeker bij het minste vermoeden van aanwezigheid van asbest het bestuur verwittigd, wat niet gebeurd is. Het personeel van de cluster openbaar domein, de groendienst, werd op de hoogte gebracht van de asbestvondst. En ik moet zeggen, een bloedafname gebeurde niet. Waarom? Tenzij dat er iemand mij kan tegenspreken en ik zou verwijzen naar een dokter hier in de zaal, meneer Vandevoorde. Ik weet niet of het mogelijk is om asbestvezels via het bloed eigenlijk te detecteren. En dat is eigenlijk de reden waarom dat er geen bloedafname gebeurd is. Dat laat ik aan de specialisten toe, maar in ieder geval, het is via de longen. Dus in dat geval werd er geen bloedafname gedaan omdat toch nooit iets te merken is in het bloed van asbest.

Raadslid Hugo De Bondt. – Maar dat wist je niet op voorhand hé schepen?

Schepen Philip Pierins. – Wablieft?

Raadslid Hugo De Bondt. – Dat wist je niet op voorhand dat er daar geen asbest te vinden was hé? Dus op dat moment waren we wel zeker dat er asbest was.

Schepen Philip Pierins. – Op dat moment, ik ga verder doen hé. Op 23 januari werd dus inderdaad een grondonderzoek uitgevoerd. En dit onderzoek stond los van het asbestgegeven. Het had enkel tot doel de kwaliteit van de grond te controleren. Dat was één. De resultaten van het nieuwe onderzoek naar asbest werden op 19 februari 2018 ter kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd. Ik heb u al verteld dat eigenlijk de vondst zó minimaal is, dat het zeer ver onder alle waarden is, maar ik zal straks mijn collega daar verder over laten debatteren. Maar in ieder geval, het was eigenlijk geen grote noodzaak om daar dringende maatregelen te nemen. Daartegenover moet ik zeggen dat we niet tevreden zijn van de eerste 15 cm van dat grasperk, er zitten daar heel wat steenbrokjes in en toestanden waarmee we niet akkoord gaan. Maar vooraleer we die nu eigenlijk gaan afvoeren, gaan we eerst nog een keer grondig de buurt informeren dat het afvoeren van dergelijk materiaal niet de bedoeling is dat er asbest wordt afgevoerd, maar dat het gewoon echt om een technische ingreep gaat om eigenlijk de kwaliteit van de grond te verbeteren en daarmee ook de speelruimte voor de kinderen te garanderen. Dus laat ons zeggen, duidelijk gesteld, dat vooraleer het komende voorjaar de bijkomende werken uitgevoerd worden, we zeker nog een keer de inwoners gaan informeren over al de resultaten en daarmee heb ik afgerekend met mijn dienst. En de puntjes van leefmilieu moet ik natuurlijk, met akkoord van de voorzitter, doorgeven aan collega.

Raadslid Hugo De Bondt. – Ja, meneer de schepen, bedankt voor uw antwoorden, die voldoen mij wel. Dank u.

Schepen Philip Pierins. – Dank u.

Schepen Mieke Hoste. – Meneer De Bondt, ik heb nog 2 vragen die ik zou willen beantwoorden. Namelijk, u vraagt of ik op de hoogte was van die afgraving. Ik was daar inderdaad van op de hoogte, maar ik vond dat mijn aanwezigheid geen meerwaarde zou betekend hebben aangezien dat de firma Saneco een onafhankelijk bedrijf is, een studiebureau met een absolute specialisatie aangaande bodemonderzoek in het Vlaamse gewest. En zij beschikken echt over de kennis van zowel het adminstratieve, technische, als het juridische luik.

Raadslid Hugo De Bondt. – Ja schepen, maar toch moest u daar aanwezig zijn.

Schepen Mieke Hoste. – Pardon?

Raadslid Hugo De Bondt. – Toch moest jij of de preventieadviseur daar aanwezig zijn. Of zijn of haar afgevaardigde. Zo werkt dat.

Schepen Mieke Hoste. – Ik had daar alle vertrouwen in. En wat betreft het nemen van veiligheidsmaatregelen, ik meende dat dat niet nodig was zolang dat er niet echt bewezen was of dat daar effectief asbest aanwezig was. Stel u voor dat wij elke plaats zouden afzetten, de grond afdekken, de omwonenden zouden moeten evacueren bij elke verdachte steen die wij vinden. Dan denk ik dat wij eigenlijk enkel paniek veroorzaken en ik denk dat op dat vlak echt geen…

Raadslid Hugo De Bondt. – Mevrouw Hoste, daar ben ik echt niet mee akkoord met uw argumentatie. Op dat moment…

Schepen Mieke Hoste. – Meneer De Bondt, we hebben ondertussen die discussie al een paar keer gevoerd.

Raadslid Hugo De Bondt. – …was er een stuk asbest gevonden en op dat moment had je dat plein moeten afzetten.

Schepen Mieke Hoste. – Meneer, we hebben die discussie al een paar keer gevoerd en ik denk niet dat dat zinvol is om dat nu te blijven herhalen.

Raadslid Hugo De Bondt. – Ja, ik weet het, maar er wordt mij dan verweten dat ik dan paniek zou durven zaaien in de wijk. Ik heb dat ook al mee gehad van Hilde Decleer. Ik ben niet iemand die paniek zaait. Ik wil klaar en duidelijke info, niet alleen voor mij, maar ook voor de buurt. Ik dank u.

Voorzitter Annick Lambrecht. – Ok. Meneer Vandevoorde.

Raadslid Frank Vandevoorde. – Vooral omdat schepen Pierins mij geïnterpelleerd heeft. Hoe veroorzaakt asbest kanker, longkanker? Wel dat zijn hele kleine microscopische vezeltjes die ingeademd worden en via de luchtwegen uiteindelijk in de longblaasjes terechtkomen en daar schade verrichten. Maar ik zou wel weten van collega De Bondt, waar u het gehaald heeft dat dat in het bloed op te sporen is.

Er ontstaat een discussie tussen de raadsleden Hugo De Bondt en Frank Vandevoorde omtrent het nut van bloedafname na blootstelling aan asbest. In de bloedafname kan men vaststellen of er zich een infectie heeft voorgedaan. Vaststelling van asbestose kan je pas doen na een incubatieperiode van 25 à 30 jaar. De vaststelling van de infectie in het bloed kan een aanwijzing zijn van besmetting. Wie is hier eigenlijk de schepen van leefmilieu?