Doorgang voor hulp- en veiligheidsdiensten bij manifestaties of evenementen

Mijnheer de voorzitter, geacht college, beste collega’s,

Er hebben in de loop van het jaar op ons Brugs grondgebied heel wat manifestaties of evenementen plaats waarbij nogal wat straten en zelfs hele wijken afgesloten worden.
Soms moeten hulp- of veiligheidsdiensten uitrukken. Wanneer één van deze diensten dringend worden opgeroepen, vertrekken zij met sirene en zwaailicht, doch kunnen meer dan eens de plaats van het ongeval of onheil niet bereiken. Niettegenstaande het vele zoeken en rondrijden kunnen de hulpverleners op geen enkele manier hulp bieden. Overal wordt hen de toegang geweigerd om veiligheidsredenen! Door het vele zoeken en rondrijden, om het slachtoffer te bereiken, gaat heel wat kostbare tijd verloren De slachtoffers worden veelal geholpen door de hulpdiensten (Het Vlaams Kruis of Het Rode Kruis) langs het parcours. Doch wat als er ooit eens een zwaar slachtoffer valt die dringend moet worden overgebracht naar het ziekenhuis om de nodige bijstand en verzorging te krijgen?
Er wordt inderdaad vooraf aan de betrokken diensten wel melding gedaan waar geen verkeer mogelijk zal zijn tijdens het evenement. Maar er wordt geen alternatieve route voorgesteld waardoor de hulpdiensten zonder veel problemen de plaats van het ongeval of onheil kunnen bereiken.

Daarom de volgende suggestie:

Het ware aangewezen dat de inrichter/organisator wordt verplicht om bij dergelijke manifestaties ook een overzichtelijk parcours of inplantingsplan te bezorgen waarop de hulp- en veiligheidsdiensten de vrije zones en doorgangen kunnen op aanduiden. Die doorgangen moeten, zoals reeds de algemene regel is in sommige steden, minstens 4 m. breed en 4 m. hoog zijn om eventueel brandweerwagens de toegang te verlenen. Bij dergelijk inplantingsplan zal zo weinig mogelijk kostbare tijd verloren gaan bij levensbedreigende situaties. Wij vragen dan ook dat deze verplichting voor de inrichter/organisator wordt opgenomen in het algemeen gemeentereglement en politiereglement.

Antwoord van de schepen

Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Collega’s, die wensen aan te sluiten? Nee? Mevrouw Lambrecht.
Schepen Annick Lambrecht. – Geachte collega.
Ik ga u enorm kunnen geruststellen, want uw geuite bekommernis is eigenlijk al lange tijd achterhaald.
Lang geleden kon dit misschien nog wel eens voorvallen, maar intussen zijn de veiligheidsdiensten zich
al jaren van dit gegeven bewust en wordt er ook steeds prioritair rekening mee gehouden. Interventies
van hulpdiensten tijdens grote of kleine evenementen worden steeds van dichtbij bekeken.
Uw suggestie om aan een organisator te verplichten om een inplantingsplan te bezorgen, gebeurt nu
reeds voor alle grote en minder grote evenementen, bijvoorbeeld Cactusfestival, Moods, Tripeldagen,
Burgrock, grote wijkfeesten, Elements. Iedere organisator is namelijk verplicht om uiterlijk drie
maanden voor de opbouw van het evenement een plan op schaal 1/200 van de locatie van de
evenementensite met aanduiding van de inplanting van de diverse onderdelen, zoals tenten, podium,
sanitair, geluidstorens, bar, EHBO-post et cetera te bezorgen aan onze dienst vergunningen. Dit plan
wordt steeds geadviseerd door politie, brandweer en alle betrokken stadsdiensten. En standaard
wordt eveneens in de vergunningsbrief opgenomen dat er steeds een vrije doorgang moet zijn van vier
meter in de hoogte en vier meter in de breedte in geval van interventie.
Bij grote evenementen worden vooraf één of meerdere coördinatievergaderingen gehouden met de
verschillende diensten, waaronder de brandweer en de hulpdiensten. Hierin wordt onder andere het
algemeen mobiliteitsplan besproken, de way in en de way out worden vastgelegd en uitgetekend op
plan. Hierop worden ook de voorwaartse opvangzone voor gekwetsten en de opvangruimte voor nietgekwetsten geënt. De noodplanningsambtenaar neemt dit op in het dossier noodplanning met
betrekking tot het evenement, een dossier dat aan alle hulpdiensten wordt overgemaakt. Bij grote
evenementen wordt eveneens een commandopost ter plaatse of in het politiehuis geïnstalleerd. Deze
commandopost wordt meestal bemand door de politie, de organisatie en ook een vertegenwoordiging
van de hulpdiensten. Ook de gezondheidsinspecteur maakt bij grote evenementen een dienstorder op
voor de hulpdienst 100.
Bij grote evenementen wordt er bijkomend net voor de opening of aanvang van het evenement ook
nog eens een veiligheidsrondgang georganiseerd in aanwezigheid van politie, brandweer,
noodplanningsambtenaar en betrokken stadsdiensten. En bij risicovolle evenementen wordt steeds
een noodplan met medische risicoanalyse gemaakt door de politie.
Voor de kleinere evenementen wordt ook altijd rekening gehouden met de doorgang voor de
hulpdiensten. Ook al zijn sommige straten verkeersvrij gemaakt, in geval van noodsituaties of
interventies door hulpdiensten is er altijd doorgang. Het kan niet dat sommige constructies de
doorgang zouden belemmeren. Daar komt nog bij dat, wanneer de verkeerssignalisatie versterkt wordt
met nog een verkeerspost door de politie, die de doorgang voor de hulpdiensten zelfs zal faciliteren.
Het is dan ook ondenkbaar dat de hulpdiensten de toegang geweigerd wordt.
Wanneer de impact op de mobiliteit redelijk groot is, door bijvoorbeeld een volkstoeloop of een
processie, voorziet de politie zelfs motorrijders die de interventie van de hulpdiensten begeleiden en
vlotter doen verlopen indien het nodig zou zijn.
Geachte collega, ik hoop dat ik u met deze uiteenzetting heb kunnen geruststellen.
Bron: hugodebondt.be
Raadslid Hugo De Bondt. – Nee, toch niet, mevrouw de schepen. Want ik zal u zeggen: tijdens de
triatlon in de maand augustus heeft de ambulancier die de ambulance van de 100 bestuurde die
dringend werd opgeroepen om een slachtoffer te helpen in de Houtkaai, meer dan drie kwartier zitten
zoeken om bij het slachtoffer te kunnen geraken. Overal werd hem de toegang geweigerd. Dus is er
dan ook zeker een hiaat in de communicatie want er was geen plan vooraf ingediend waar op stond
hoe de ambulances wel gemakkelijk tot de plaats van het ongeval konden geraken. Dat is zo.
Schepen Annick Lambrecht. Zeer geachte collega, wat u nu zegt, is nieuw voor mij. Het is een beetje
jammer dat u het ook niet hebt opgelijst, maar misschien kan u daar een schriftelijke vraag over stellen.
Raadslid Hugo De Bondt. – Ik zal dat met plezier doen.
Schepen Annick Lambrecht. – Want er is mij geen enkele toestand van die aard gemeld. Maar ik wil
het zeker navragen voor u.
Raadslid Hugo De Bondt. – Oké, vriendelijk bedankt. Dat komt in orde.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – We blijven bij mijnheer De Bondt voor zijn vraag over het welzijn
van het personeel van de stad Brugge. Mijnheer De Bondt.