Interpellatie was voorzien op 22 maart 2016, maar door de terreuraanslagen diezelfde dag, werd in onderling overleg beslist om de interpellaties te houden op de eerstvolgende gemeenteraadszitting van 26 april 2016. De afhandeling van de agenda besloeg meer dan vijf uur. Onze fractie verzocht om de 21 interpellaties te houden op een extra zitting. Omdat daar niet werd op ingegaan, verliet de voltallige oppositie de raadszaal. Later in de week besloot het college en de voorzitter van de gemeenteraad om een extra gemeenteraadszitting te houden op 23 mei 2016.
Geacht College, beste collega’s,
De ontdekking van de asbestdumping in de tuin van een villa te Sint-Kruis een goede maand geleden baart mij grote zorgen. Daar zou een aannemer van tuinwerken de vervuilde grond aangevoerd hebben. Maar de schepen van milieu maakt zich niet al te druk! Vooral haar uitspraken bevallen mij niet:
“Asbest is vooral gevaarlijk voor de gezondheid als er stofdeeltjes vrij rond dwarrelen en verspreid worden.” en “We mogen geen paniek creëren. Het gevaar voor buren die hun haag snoeien is te verwaarlozen. Asbeststofdeeltjes blijven niet hangen op hagen, zeker niet met dit regenweer. Een mogelijke besmetting beperkt zich in zo’n gevallen tot de vervuilde grond”.
Asbestproducten zijn in twee groepen in te delen, namelijk:
1. de ‘hechtgebonden’ (bv. golfplaten): hier zijn de asbestvezels stevig verankerd in het dragermateriaal. Zolang deze niet wordt bewerkt of gesloopt komen er nauwelijks vezels vrij
en
2. de ‘ongebonden’ (bv. plaasterisolatie): hier zit het asbest min of meer los in het dragermateriaal. Deze komen heel wat makkelijker vrij als het materiaal wordt bewerkt of als het verweert.
Ik ben er niet de man naar om paniek te creëren. Maar de bewering van de schepen dat de asbeststofdeeltjes niet blijven hangen op de hagen door het regenweer raakt kant noch wal. Het regenwater zal samen met de schadelijke asbestresten opdrogen en het zal zich opnieuw verspreiden in de omgeving.
De N-VA-fractie wenst een antwoord op volgende vragen:
- Heeft de betrokkene weet en de nodige kennis betreffende advies nr. 84 van 25 februari 2005 over een ontwerp van K.B. en advies nr. 117 van 13 maart 2007 betreffende het ontwerp van K.B. tot wijziging van het K.B. van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest? Zo ja, kan de schepen mij dan hier en nu ook meer uitleg geven betreffende deze materie en ten gevolge daarvan de door haar gedane stappen?
- Werd er door de politie proces verbaal opgesteld voor het sluikstorten van gevaarlijk afval?
- Hebben er op kosten van de vervuiler
1. metingen plaats gevonden op asbestvezels door een speciaal labo (= hoe transporteren?)?
2. een risicoanalyse plaats gevonden (op gebonden of niet-gebonden asbest)? - Heeft de schepen contact opgenomen met de bewoonster? Is er tussen de bewoonster en de stedelijke milieudienst contact geweest?
- Gezien het mogelijk gevaar voor de volksgezondheid: heeft de stedelijke milieudienst een onderzoek ingesteld?
- Hebt u weet of deze vervuiler op andere gronden, waar hij de grond ophoogde, eveneens niet-gezuiverde aarde gebruikt? Zo niet, gaat u dit laten controleren om nog erger te voorkomen?
- Wat zijn de verdere stappen die zullen worden genomen in dit dossier van grondvervuiling?
Met dank voor jullie aandacht.
Antwoord van de schepen
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer Roelant.
Raadslid Sammy Roelant. – Ere wie ere toekomt. Ik wil eerst en vooral collega De Bondt een pluim
geven voor zijn doorzettingsvermogen en inzet in dit dossier.
Het asbestprobleem wordt nog vaak onderschat en de regelgeving met voeten getreden. En ter
aanvulling van wat collega De Bondt in zijn betoog vertelt, wil ik rond de hechtgebonden
asbesttoepassingen ook zeggen dat als die beschadigd worden, ook vrije asbestvezels kunnen
vrijkomen en dat die ook gezondheidsrisico’s kunnen inhouden. Bovendien heeft de milieudienst niet
de vrijheid in de te nemen stappen: er bestaan procedures vanwege OVAM. Bijvoorbeeld:
stofanalyses zijn niet voldoende, ook de bodem dient gecontroleerd te worden. En ik vroeg mij af of
de OVAM-procedures gevolgd zijn. Ook heb ik er vragen bij of de betrokken aannemer zijn personeel
eigenlijk wel voldoende beschermd heeft.
Wat ik in het algemeen vaststel over dossiers rond asbestruiming is dat we vaak achter de feiten
aanlopen. Er zijn doorheen de jaren, doorheen de legislaturen, al een paar keer dossiers geweest
waar er zo’n dingen gezegd werden. Het is natuurlijk vaak voorbij voor je het kan vaststellen, en we
lopen daardoor soms wat achter op de feiten. Met Groen Brugge hebben we daarom een voorstel.
Wij zouden graag hebben dat in de sloopvergunningsaanvraag de verplichting wordt opgenomen om
voorafgaand een visueel onderzoek of een laboratoriumonderzoek uit te voeren. Dit is momenteel
niet verplicht maar de lokale overheid heeft wel de mogelijkheid om dit in te voeren, zodanig dat we
in de toekomst meer preventief kunnen werken dan achter de feiten aan te hollen. Dat is een
constructief voorstel om hiermee om te gaan.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Nog collega’s? Nee? Mevrouw Hoste.
Schepen Mieke Hoste. ‐ Geacht raadslid, beste Hugo,
Ik kan u de volgende stand van zaken meegeven inzake dit dossier.
De bewoonster en tevens de eigenares van het bewuste perceel heeft op aangeven van dienst
leefmilieu de politie gecontacteerd. Op 12 oktober 2015 heeft de politie een PV opgemaakt na de
vaststellingen ter plaatse. De bewoonster heeft werken laten uitvoeren door een tuinaannemer en
deze zou in plaats van teelaarde, zeefaarde aangebracht hebben in de tuin. Zeefaarde kan
onzuiverheden waaronder kleine hoeveelheden stukjes asbestcement bevatten. Dat is toegelaten
volgens Vlarema. De bewoonster heeft een klein stukje gevonden ‐ volgens mijn informatie iets kleiner
dan de grootte van een euro ‐ waarna ze door een andere aannemer de zeefaarde opnieuw heeft laten
verwijderen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat die mevrouw zich bedrogen gevoeld heeft toen ze in
plaats van goede aarde ineens een stukje afval vond. Maar we mogen als stadsbestuur toch echt niet
beginnen panikeren. Gezien de beperkte hoeveelheid grond ‐ het ging over 230 kubieke meter ‐ is er
ook geen analyseverplichting. En gezien na onderzoek blijkt dat er geen andere stukjes asbest
gevonden werden, kunnen we stellen dat het gebonden asbest betreft, waarbij er geen gevaar is voor
verspreiding van asbestvezels mits die asbestcement niet gebroken wordt. Even buiten beschouwing
gelaten dat de bewoonster snel, binnen de week, initiatief genomen heeft om de zeefgrond te
verwijderen, was er wettelijk ook geen noodzaak dat de stad moest tussenkomen. Wat trouwens in
het tijdsbestek waarin deze mevrouw handelde ook niet mogelijk was.
Verder betreft dit een burgerlijke zaak waarvoor de rechtbank bevoegd is en niet het stadsbestuur.
We kunnen u echter wel geruststellen dat er op geen enkel moment een gevaar geweest is voor de
volksgezondheid. Er is een PV opgemaakt en de discussie kan nu verder gevoerd worden voor de
burgerlijke rechtbank. U gaat er al van uit dat er een oorzakelijk verband is tussen het asbeststukje en
de werken die de aannemer deed en wil dat de stad verder onderzoek instelt tegen die aannemer naar
mogelijks andere verdachte activiteiten. Maar juridisch gezien kunnen wij dat niet doen en het is ook
Bron: hugodebondt.be
niet de bevoegdheid van de stad. Trouwens, wat als de conclusie die u zo voorbarig maakt, verkeerd
zou zijn of niet bewezen kan worden? Wat dan?
Ik wil er u tenslotte nog op wijzen dat de wetgeving die u aanhaalt hier ook weinig mee te maken heeft.
Dit KB gaat over de bescherming van de werknemers bij werken met asbest. En op het moment van de
vaststellingen was er geen aannemer aan het werk. Meer nog, er is zelfs geen bewijs dat die aannemer
die grond daar heeft gelegd. Ik wil om af te ronden gewoon nog meegeven dat de politie de
vaststellingen gedaan heeft en die vaststellingen ook overgemaakt heeft aan OVAM, de
toezichthoudende overheid op de wetgeving rond bodem.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Er was nog een suggestie van mijnheer Roelant.
Schepen Mieke Hoste. – Die suggestie, mijnheer Roelant, wil ik zeker meenemen. Maar dat moet
ik met mijn collega bespreken.
Raadslid Sammy Roelant. – Oké. Dank u.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer De Bondt.
Raadslid Hugo De Bondt. – Toch bedankt, mevrouw de schepen. Nog een vraagje.
Uw argumentatie dat asbeststofdeeltjes niet blijven hangen op hagen, zeker niet met dat regenweer,
dat klopt dus niet! Want als dat opdroogt…
Schepen Mieke Hoste. – Nee mijnheer, maar dat hebt u uit het krantenartikel gehaald.
Raadslid Hugo De Bondt. – Nee, ik heb dat opgezocht. Weet je hoe je dat kunt bestrijden,
asbestpartikels die op de hagen terechtkomen.?
Schepen Mieke Hoste. – Maar dat was ook niet van toepassing!
Raadslid Hugo De Bondt. – Weet u hoe u dat kunt bestrijden, vraag ik?
Schepen Mieke Hoste. – Hoe je dat moet bestrijden? Je moet dat wegnemen met een soort
stofzuiger.
Raadslid Hugo De Bondt. – Nee, dat klopt niet. U bent niet op de hoogte, mevrouw de schepen.
Ik ga het u eens zeggen.
Schepen Mieke Hoste. – Ik ben benieuwd.
Raadslid Hugo De Bondt. – Niet gebonden asbest met water besproeien tegen verspreiding en
opwaaien: dan komt, zoals ik al eerder aanhaalde, na opdroging het probleem terug. Tenzij men
onmiddellijk de asbestvezels met een speciaal product fixeert en onverwijld met de opruiming begint,
en de asbest in couveuzezakken met speciale etikettering deponeert. Ik dacht niet dat je dat wist.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Goed. Mevrouw de schepen gaat dat nu meenemen,
mijnheer De Bondt.
Raadslid Hugo De Bondt. – Ik heb nog niet gedaan, mijnheer de voorzitter.
Ik zou ook aanbevelen, mevrouw de schepen – me dunkt dat je niet al te best op de hoogte bent van
de wetgeving die uw dienst aanbelangt: leest u eens de brochure Asbest, veelzijdig maar
levensgevaarlijk. Deze brochure werd destijds opgemaakt door uw partijgenoten Bruno Tobback,
toenmalig minister van Leefmilieu en Peter Van Velthoven, toenmalig minister van Werk.
Als verantwoordelijke schepen en indien u begaan met de opgedragen functie zou u toch de wetten,
de KB’s, de decreten en de adviezen terzake moeten kennen.
De asbestkanker heeft een incubatieperiode van 30 tot 40 jaar. Vorig jaar zijn er door het AFA – dat
is het Asbestfonds – 292 asbestslachtoffers met longvlieskanker erkend. Dat is een stijging van ruim
60 procent ten opzichte van 2014. Als schepen van milieu zou ik elke vervuiling met asbest uitermate
ernstig nemen.
Ik dank u, mevrouw de schepen.
Schepen Mieke Hoste. – Dank u wel voor de informatie. Maar ik wil u wel ten stelligste meegeven
dat ik elke melding waarbij asbest betrokken is heel au sérieux neem. Maar in dit dossier, bij de
vraag die u nu aanhaalde, ging het enkel over een stukje asbest dat in een tuin gevonden werd.
Raadslid Hugo De Bondt. – Mevrouw, al is het maar een klein stukje asbest ter grootte van 1 euro,
een cent van 1 euro: dat is te veel.