Mijnheer de voorzitter, geacht College, beste collega’s,
Op 11 augustus 2016 woedde een felle bedrijfsbrand, waarbij zich ook ontploffingen hebben voorgedaan, bij n.v. Deco. De vuurhaard ontwikkelde een grote zwarte rook die van kilometers ver waar te nemen was.
Uit jullie antwoord van 13 oktober 2016 op mijn schriftelijke vraag van 25 augustus 2016 blijkt dat er asbest werd aangetroffen. Maar er ontbrak een bijlage. Deze kreeg ik pas in mijn bezit op 23 december 2016 naar aanleiding van mijn nieuwe schriftelijke vraag die ik stelde op 21 november 2016. Zou ik ooit van die cruciale informatie in het bezit gesteld geweest zijn moest ik mijn tweede schriftelijke vraag niet hebben ingediend? Met verbijstering las ik daarin dat het bedrijf zonder milieuvergunning in exploitatie was (alhoewel er wordt vanuit gegaan dat het bedrijf wel over een milieuvergunning klasse 2 diende te beschikken). Op het moment van de brand zou – volgens jullie informatie – het bedrijf ook over geen asbestinventaris beschikken.
Dit is een ernstige nalatigheid van de milieudienst en van de bevoegde schepen. Mevrouw de schepen: hier hebt u gefaald… u hebt uw werk niet gedaan. Hiervoor draag jij de politieke verantwoordelijkheid!
Onmiddellijk na de brand, en nog dezelfde dag, werd door een erkend asbestlabo in de onmiddellijke omgeving van het afgebrande bedrijf op zes plaatsen controlemetingen verricht. In omstandigheden die de meting ernstig beïnvloedden, namelijk hevige regen, werd op drie plaatsen witte asbest (chrysotiel) aangetroffen. Bij droog weder waren de resultaten ongetwijfeld nog slechter.
Het klopt dat de stedelijke diensten niet bevoegd zijn om toezicht te houden over het welzijn van de werknemers op de werkvloer (K.B. van 13 maart 1998). Maar als toezichthoudende overheid is de stad wel verantwoordelijk voor de gezondheid en de veiligheid van haar inwoners, de werknemers en occasionele bezoekers. Gezien de medische gevolgen, zoals o.a. asbestose, zich lang na de blootstelling kan manifesteren (zelfs na dertig jaar) moeten bovendien bij blootstelling aan asbest heel wat maatregelen getroffen worden.
Om die reden stelde ik op 21 november 2016 nog enkele bijkomende vragen in verband met de vervuiling waarop ik geen antwoord kreeg. Mevrouw de schepen: het lot wilt dat ik net vandaag over de middag, meer dan twee maanden later, antwoord kreeg op mijn schriftelijke vraag van 21 november 2016. Antwoorden die mij niet veel wijzer maken. Wél blijkt uit het antwoord dat je heel goed bewust waart van het gevaar in de besmette zone. Enkel de mensen van het labo mochten de gecontamineerde zone betreden. De medewerkers van de stad daarentegen niet, niettegenstaande zij toch beschermende kledij ter beschikking hebben? U vond dat het niet strikt noodzakelijk was om in de risicozone te komen. Ik wel mevrouw de schepen, de resultaten spreken voor zich. Ik stel die vragen dus opnieuw:
1. Werd melding gedaan van de blootstelling aan de toezichthoudende ambtenaar en aan de preventieadviseur-geneesheer?
2. Werd een register van blootgestelde werknemers opgesteld?
3. Werd een gezondheidstoezicht uitgevoerd op de blootgestelde werknemers? Niet alleen op de werknemers van n.v. Deco maar ook op de werknemers van de bedrijven waar door veegmonsters chrysotiel werd aangetroffen?
4. Werden de bedrijven in de omtrek waar asbestpartikels werden gevonden op de hoogte gebracht van de laboresultaten?
5. Werden ze eveneens op de hoogte gebracht van te nemen maatregelen voor hun werknemers?
De stad is bevoegd om toezicht te houden bij klasse 2 en klasse 3 bedrijven op het naleven van de milieuwetgeving. Ik til dan ook zwaar aan het ontbreken van de milieuvergunning. Daaromtrent nog enkele bijkomende vragen:
1. Hoe is het mogelijk dat het bedrijf niet in het bezit was van de milieuvergunning? Oefent de stad dan geen enkele controle uit?
2. Welke gevolgen heeft dit voor het bedrijf?
Is het niet aangewezen dat de brandweer – in samenwerking met de stedelijke milieudienst – in de toekomst naast de controle van de brandbeveiliging ook nagaat of de bedrijven over een milieuvergunning en een asbestinventaris beschikken? Kortom, dat alle nodige vergunningen aanwezig zijn en voldoen aan de wetgeving, alvorens toelating te geven hun activiteiten op te starten op ons grondgebied?
3. Zolang een vergunningsplichtig bedrijf geen milieuvergunning bezit kan haar bouwvergunning geschorst worden. Heeft dit bedrijf ooit gebouwd of verbouwd? Zo ja, door wie werd destijds de bouwvergunning toegekend?
4. Ook op het cruciale punt, namelijk het welzijn van de omwonenden en het personeel, heb je steken laten vallen mevrouw Hoste. Waarom werd niet tot ontruiming overgegaan en werd het getroffen gebied niet afgezet? Waarom werd ook niet alle bedrijvigheid rondom de gecontamineerde zone stilgelegd?
Graag kreeg ik afdoende antwoorden op al mijn vragen.
Ik dank u.
Antwoord van de schepen
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Hoste.
Schepen Mieke Hoste. – Geacht raadslid, beste Hugo,
Voor de eerste 5 vragen ga ik die antwoorden nu niet herhalen, want die hebt u in uw eerste
schriftelijke vraag wel gekregen. De andere vragen die u gesteld hebt in de tweede
schriftelijke vraag, om één of andere reden, is er een fout gebeurd en hebben wij enkel de
meetresultaten doorgestuurd, waarvoor mijn excuses. Maar u had graag geweten wat er na
de brand in dat bedrijf op vlak van volksgezondheid door de stad ondernomen werd? Wel,
daar kan ik op antwoorden dat de gemeentelijke toezichthouder onmiddellijk en nog tijdens
de brand actie ondernomen heeft. Dit door meteen een erkend labo aan te stellen en te eisen
dat er stalen zouden genomen worden en door de exploitant van Deco het bevel te geven
om een asbestdeskundige aan te stellen om de verontreiniging in kaart te brengen en de
sanering te begeleiden.
Raadslid Hugo De Bondt. – Dat weet ik mevrouw, dat heb ik ook aangehaald. Maar ik wil
antwoord op die andere vragen.
Schepen Mieke Hoste. – Hoe dat het komt dat een bedrijf geen milieuvergunning heeft, daar
kan ik op antwoorden dat dat de verantwoordelijkheid is van de exploitant zelf om over een
milieuvergunning te beschikken. Zij hadden dat niet en dit wordt aanzien als een
milieumisdrijf. Wij hebben daar ook een pv voor opgemaakt en ondertussen werd er ook al
een boete opgelegd aan Deco.
Raadslid Hugo De Bondt. – Mevrouw de schepen, oefent de stad daar dan geen controle
over uit? Over die milieuvergunningen?
Schepen Mieke Hoste. – Wij voeren niet systematisch controles uit op…
Raadslid Hugo De Bondt. – Dus elk bedrijf kan opstarten zonder milieuvergunning?
Schepen Mieke Hoste. – Neen.
Raadslid Hugo De Bondt. – Toch niet? Dan spreekt u zichzelf tegen?
Schepen Mieke Hoste. – Dat zijn bedrijven die al bezig zijn en als bedrijven bezig zijn dan
gaan wij dat niet systematisch controleren of er een milieuvergunning aanwezig is ja dan
neen. Nu, naar nieuwe bedrijven toe, bedrijven die opstarten…
Raadslid Hugo De Bondt. – Zou het dan toch niet een keer aangewezen zijn om de bestaande
bedrijven eens te controleren of die wel inderdaad een milieuvergunning bezitten?
Schepen Mieke Hoste. – Wij gaan niet systematisch nakijken of ze een milieuvergunning
hebben, maar wij zijn wel bezig om bedrijven in kaart te brengen of ze al dan niet een
milieuvergunning hebben, maar dat gebeurt niet systematisch.
Raadslid Hugo De Bondt. – Ik zou daar toch eens werk van maken mevrouw. Welke gevolgen
heeft dat nu voor het bedrijf nu zij geen milieuvergunning hebben?
Schepen Mieke Hoste. – Nu moeten zij in elk geval als ze terug opstarten een
milieuvergunning aanvragen. Uiteraard, ik denk dat we daar niet onderuit kunnen of dat het
bedrijf daar niet onderuit kan.
Bron: hugodebondt.be
Raadslid Hugo De Bondt. – Mijn derde vraag. Het bedrijf Deco, is dat nu weer in heropbouw?
Schepen Mieke Hoste. – Ze zijn bezig of het is toch de bedoeling dat ze opnieuw zouden
opstarten.
Raadslid Hugo De Bondt. – Maar zijn ze nu bezig? Nu, momenteel, op dit moment?
Schepen Mieke Hoste. – Nee.
Raadslid Hugo De Bondt. – Nee, wil je in de gaten houden voor ze eraan beginnen dat ze
een milieuvergunning hebben?
Schepen Mieke Hoste. – Dat is althans de bedoeling, ja.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Ok, mijnheer De Bondt?
Raadslid Hugo De Bondt. – Ik zal er moeten mee stellen, maar ik denk dat ik nog wel een
paar schriftelijke vragen daaromtrent zal stellen, mijnheer de voorzitter.
Raadsleden Marleen Ryelandt en Jean-Marie De Plancke komen tussen.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer Desender.
Raadslid Paul Desender. – Ik denk niet dat meneer De Bondt verkeerde informatie verspreid
heeft. Meneer De Bondt heeft gewoon als kern gezegd: hoe is het mogelijk dat een bedrijf
kan exploiteren zonder milieuvergunning en dit bedrijf heeft net zoals elk ander bedrijf een
milieuvergunning nodig in klasse 1, in klasse 2 en in het laagste geval zelfs een melding. Er is
hier nooit over opslag van asbest gesproken. En inderdaad, mijnheer De Plancke, het is een
internationaal uniek bedrijf dat we moeten koesteren en dat we moeten steunen, maar laat
ons er toch allemaal vanuit gaan dat alle bedrijven ook de elementaire regels moeten
naleven. En ik ben ervan overtuigd dat zij dit in de toekomst wel zullen doen. Dank u.
Raadslid Jean-Marie De Plancke. – Ga je alle bedrijven op Brugs grondgebied beginnen
controleren als ze een milieuvergunning hebben en iedere gemeenteraad…
Raadslid Paul Desender. – Maar mijnheer De Plancke, het gaat daar niet over. Nee, het gaat
daar niet over.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Ik stel voor om deze vraagstelling te sluiten en over
te gaan naar de volgende vraagstelling.