Allerzielen
Op 1 en 2 november staat (vooral) de christelijke gemeenschap stil bij hun overleden geliefden. Morgen is voor mij het begin van de meest donkere en sombere maand van het jaar. Zoveel geliefden hebben in de loop der jaren in november de overstap gemaakt: mijn twee broers, mijn lievelingsnichtje, mijn lievelingsnonkel… Zelfs mijn grote jeugdliefde. Ze zou toen 19 jaar geworden zijn… Het regenachtig, mistig en grijze weer versterkt nog meer het gemis en het verdriet.
Het zijn moeilijke, droevige en zwaar om te dragen dagen. Vooral omdat ik nog geen jaar terug van mijn jongere broer Erwin afscheid heb moeten nemen. Wij waren immers twee handen op één buik, niettegenstaande we zo verschillend waren. Zo plots en in alle eenzaamheid heeft hij, in volle coronatijd, de stap naar de overkant gezet. Ja, ik mis hem: ik zie hem niet, ik hoor hem niet. Maar ik voel wel zijn aanwezigheid. Net zoals ik reeds 42 jaar lang de aanwezigheid van mijn vader ervaar.
Straks bezoeken we het graf of het gedenkteken van onze overledenen. Als die er al zijn, want mijn oudste broer zijn as werd destijds, naar zijn wens, uitgestrooid. Al tientallen jaren bezoek ik regelmatig het graf van mijn vader en nu ook dat van mijn broer Erwin. Dit zijn mijn plekken van bezinning. Voor mij is het dan elke keer ‘Allerzielen’. Ik geef mij dan over aan mijn emoties: tranen en woede. Maar er is ook dankbaarheid om zo een liefhebbende vader en zulke prachtboers gehad te mogen hebben. De wonden zijn nog steeds niet geheeld. Zullen ze wel ooit helen?
Mijn vader hield enorm veel van de teksten van Anton van Wilderode. Het werk van deze Vlaamse dichter is nog altijd veel te weinig gekend. Als ode aan mijn vader het volgend gedicht:
‘Spreken met vader’
Anton Van Wilderode
Vader, wij hebben u begraven en de grond erkend
zacht om te slapen, zacht om te vergeten:
zand dat vervloeit en water, ongeweten,
herinnering en droefheid voormaals onbekend.
Gij zult niet eenzaam zijn, maar slapen slapen
met sterren ‘s avonds een onblusbaar vuur
en, rond uw eiland, het traagstromend water.
De bomen wuiven tijdeloos en ieder uur.
Gij zult niet eenzaam zijn. De bloemen en de kruiden
werden maar even in hun bloei gestuit
en elke lente loopt de wingerd uit
wanneer de jonge wind keert van het zuiden.
Gij zult niet eenzaam zijn: de nachtegaal zal fluiten.
Ik wens iedereen veel sterkte dezer dagen. Mogen de mooie herinneringen toch dat beetje troost en warmte brengen in deze kille en natte dagen.