Grijs haar en rimpels
Oudere mensen worden in woonzorgcentra, dagverblijven en ziekenhuizen vaak op een neerbuigende en betuttelende manier aangesproken. En dit is niet bevorderlijk voor hun psychische en fysieke gezondheid.
Ouderen aanspreken, al dan niet dementerend, alsof het kleine kinderen zijn en vaak heel luid – omdat ze niet goed meer horen – en met de nadruk op elke lettergreep zou als doel hebben beter met hen te communiceren. Ik betwijfel sterk dat met het gebruiken van verkleinwoorden, luid praten of té nadrukkelijk articuleren de communicatie hierdoor beter verloopt.
Ik ben er van overtuigd dat een kleine minderheid verplegenden, verzorgenden en vrijwilligers onbewust en goed bedoeld betuttelend en/of op kinderlijke toon met sommige ouderen praten. Ze zijn zich echter onvoldoende bewust welk effect het bij die mensen kan opleveren. Hun levenskwaliteit wordt geraakt op het emotioneel welbevinden. Niet meer willen eten en drinken, hun medicatie niet meer willen innemen en rebels gedrag kunnen daarvan het gevolg zijn. Of erger nog: een depressie.
Ik herinner mij nog levendig het voorval in het najaar van 1978. Mijn zwaar zieke vader moest dringend opgenomen worden in het A. Z. Sint-Jan. Dit nieuw gebouwd ziekenhuis was nog in volle afwerking. Ik bracht mijn vader in zijn eenpersoonskamer. Moeizaam hielp ik hem met uitkleden en zijn pyjama aan te doen. Uitgeput en met een zware zucht liet hij zich op bed vallen. Ik dekte hem toe en begon, met mijn rug naar hem gekeerd, al zijn spullen in zijn kleerkastje te leggen.
Plots een oorverdovend lawaai gevolgd door zwaar gekreun. Een losgekomen zwaar metalen plafondprofiel was op mijn vader gevallen. Een bloedneus en een hevig bloedende diepe gaap in zijn hoofd was het resultaat. “Verdomme, zelfs in een ziekenhuis ben je niet veilig meer” sakkerde hij. De verpleegster, gealarmeerd door het kabaal, kwam de kamer binnen gelopen. Goed bedoeld maar volledig denigrerend zei ze tegen mijn vader: “Ach maar ‘meneerke’ toch, hoe kan dat gebeuren?”. Heel kwaad en verontwaardigd antwoordde hij haar: “Ik ben geen ‘meneerke’, ik ben arts. Ik ben heer dokter!”. …
Nog een voorval waarvan ik onlangs getuige was. Een ietwat oudere maar hoog opgeleide rolwagenpatiënt met een fysieke beperking. Hij sprak moeilijk en maakte bewegingen die hij niet onder controle kon houden. “Veel mensen spreken mij aan alsof ik nog een klein kind ben en dat wil ik niet” vertrouwde hij me toe. Hij kan er moeilijk mee overweg. Hij denkt dat de mensen hem bekijken als iemand met beperkte verstandelijke vermogens.
Zijn dit geen twee perfecte voorbeelden om verder te kijken dan onze neus lang is? Om niet te betuttelen? Onze ouderen willen niet kinderlijk behandeld worden. Sommigen hebben inderdaad dementie, maar dan nog is dat geen reden om hen te betuttelen.
Ouderen met of zonder dementie, evenals ouderen met een beperking, zijn gewone mensen met een gewoon leven. Ze vragen geen medelijden, ze vragen niet betutteld te worden. Ze willen als gewone mensen behandeld worden!