,

Ons moeke is 102 jaar geworden

78 jaar later

“Wat een sterke vrouw”, “Nog steeds een dame”, “Nog altijd een mooie vrouw”, “We zien haar nog in haar witte sportwagen door de stad rijden”… Zo reageren de mensen nog steeds op haar 102-jarige leeftijd. Nochtans heeft ze, zoals iedereen denk ik, heel veel verdriet en moeilijke momenten in haar leven gehad. Het was zeker niet altijd rozengeur en maneschijn. Eén van de moeilijkste momenten in haar leven, die haar zo overmande met immens verdriet en radeloosheid, heeft ze mij ooit verteld. En dat verhaal wil ik met jullie delen.

Het was in het voorjaar van 1945. Mijn vader had als arts iedereen geholpen tijdens de oorlog. Het maakte hem niet uit wie het was. Ooit zei hij me: “Vriend of vijand, mijn geloof gebiedt mij iedereen die in nood is te helpen.”. Het werd hem niet in dank afgenomen tijdens de naoorlogse Repressie. Hij werd, toen hij patiënten verzorgde in het hospitaal, opgepakt en hardhandig aangepakt door het opgejutte en op hol geslagen volk. Hij werd als vermeend collaborateur opgesloten in het Hechteniskamp van Lokeren. De beschuldigingen die hem ten laste werden gelegd konden nooit worden bewezen en hij werd van alle blaam gezuiverd. Enkele maanden later werd hij, gebroken, vrijgelaten.

Wekelijks spoorde mijn moeder, zoals zovele echtgenotes, moeders en zusters, urenlang naar Lokeren om haar geliefde Albert te bezoeken. Met op haar arm haar eerste kindje, mijn amper enkele maanden oude broertje, Wim. In haar andere hand hield zij een zware tas vast, volgeladen met voeding en wat lectuur, voor haar echtgenoot. De plaatselijke bevolking verwelkomden de vrouwen, onder luid awoertgeroep, steevast met het gooien van stenen en al wat ze maar in handen kregen. Meermaals bebloed in haar aangezicht kwam zij, na kilometers stappen, samen met die andere vrouwen aan bij het kamp waar mijn vader onterecht was opgesloten. “Steeds was het een heel kort bezoekje en het afscheid was steeds hartverscheurend” zei ze mij. Bij een van deze bezoeken duwde mijn vader, op zijn hoede dat de bewakers het niet zagen, een verfrommeld briefje in haar hand: “Lees het straks op weg naar huis” beval hij mijn moeder. Door de prikkeldraad heen gaf hij haar een innige afscheidskus en een zachte zoen en een kruisje voor mijn broertje Wim.

Hieronder de tekst, of moet ik het poëzie noemen, op het verfrommelde briefje die mijn vader voor haar neerpende:

Mijn weemoed is geel water.
Mijn verlangen is als orgelmuziek.
Verliefd ben ik als witte Brugse kant… op U.
Golvend zwartharig meisje met uw zachtbruine fluwelen huid,
uw diepe bruine ogen…

Kom toch, kom en laat mij U tegen mijn hart nijpen 
en laat ons gulzig onze liefde drinken
uit elkaars mond…

Zo hartstochtelijk mooi en zo passioneel.

Foto door Porapak Apichodilok


Recente blogposts

Hugo in je mail

Ik schrijf me in voor:*

Loading